zaterdag 15 januari 2011

ekklesia of basilica

In de honderden jaren die onze tijd scheiden van de tijd van het sobere kerkje in Chanet, is het christelijk geloof enorm veranderd in zijn beleving en manifestatie.
In de tijd van Chanet was het een intieme geloofsgemeenschap, waarbij het ervaren van het geloof plaatsvond temidden van de leefgemeenschap, op een manier waarbij het leven en de natuur op een vanzelfsprekende manier verbonden werden met de verkondigingen van het geloof.
De gelovigen vormden de kudde en de priester hun herder; samen op aarde op weg volgens het evangelie. Deze gemeenschap werd aangeduid met het Griekse woord Ekklesia (vrg. Het franse woord Eglise, dat echter meestal wordt gebruikt voor het gebouw).
Je zou kunnen zeggen dat hun verhouding een vrij horizontale was.

Langzaam aan werd de kerk een machtsinstituut, dat ook steeds meer politieke macht verwierf.
De afstand tussen gelovigen en de kerk als instituut vergrootte. De intolerantie voor andersdenkenden ook (heksen- en ketterprocessen).
De dialoog verwerd tot een dictaat.
De kerkgebouwen groeiden mee. De gotische basilieken en kathedralen waren letterlijk bedoeld als Stairways to Heaven.
Meer imponeren dan uitnodigen.
De verticalisering van de verhoudingen werd in de bouw ook zichtbaar.

De afstand tot de gelovigen nam toe; ook de onmacht of onwil om de nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, met name in de tweede helft van de twintigste eeuw, te erkennen en te voorzien van een begripvolle invulling of commentaar.
De kerken liepen leeg. De Kerk leek de taal en de veranderende wereld van de gelovigen niet meer te begrijpen. En bleef achter in haar hierarchische houding, die met het evangelie niet echt veel meer te maken had.

Ondertussen worden tegenwoordig de kerken gesloopt (en moskeeen gebouwd).
Heiligenbeelden sieren hippe winkeltjes, cafes of de huizen van atheistische trendsetters.
De schandalen rond misbruik slaan grote gaten in de laatste restjes aanzien die het instituut kerk nog had.

De echo van het simpele maar waarachtige geloof van de mensen van het kerkje van Chanet is nog maar heel flauw te horen.
Toch was dat het geloof zoals het bedoeld is: dichtbij de mensen, dichtbij de natuur, dichtbij God.
En met die ene simpele boodschap: heb uw naaste lief als u zelf.
Wie weet ligt in dat soort geloofsbeleving de toekomst van een nieuwe kerk.
Ekklesia als hernieuwde opdracht of uitnodiging.

Het gedicht Basilica gaat over de teloorgang van die ontspoorde kerk en is het tegenwicht voor de cyclus over het kerkje van Chanet.

zaterdag 1 januari 2011

Basilica


Zelfs stilte
heeft een echo

die blijft hangen
onder bogen van arduin.

Het middenpad sleets
van hostiewaarts geschuifel,

vervalend rood damast
waar men ooit met open mond
de ogen sloot.

Glas in lood
schenkt fletse martelaars
hun laatste kleur

het orgel
houdt de adem in,
fuga en toccata
hurken in de knokkels.

Degenen die hier waarden
bouwden bogen
om hun angst
te vangen

te temmen ook
met wierook
zwaaiend
en gregoriaans.

Zelden sijpelt dezer tijden
nog een rozenkrans
door vrome handen

zelden prevelt hier
iemand nog de stilte
in-devoot aaneen.

De tijd is ingevuld
de angst is afgekocht;

geloof allang
door waan van weten afgelost.


© jan smulders (eerste prijs Raadselige Roos 2004)

in basilica modestas: inkeer in soberheid






abdijbasiliek Val-Dieu, november 2011
foto's: MP 2011

interlude 3: betrokkenheid

Er zijn priesters die betrokkenheid en mondigheid als opdracht vanuit het Evangelie zien. Een van hen is de duitse Lothar Zenetti, pastor, activist en dichter.
De volgende twee teksten geven in hun simpelheid grote waarden en waarheden weer:

Zu sagen, man müßte was sagen
 
Zu sagen, man müßte was sagen, ist gut,
man müßte
man müßte was sagen.
Abwägen ist gut, es wagen ist besser,
doch wer macht den Mund denn schon auf?
 
Zu sagen, man müßte was machen, ist gut,
man müßte
man müßte was machen.
Gerührtsein ist gut, sich rühren ist besser,
doch wo ist die Hand, die was tut?
 
Zu sagen, man müßte was geben, ist gut,
man müßte
man müßte was geben.
Begabtsein ist gut, doch geben ist besser,
doch wo gibt es den, der was gibt?
 
Zu sagen, man müßte was ändern, ist gut,
man müßte
man müßte was ändern.
Sich ärgern ist gut, verändern ist besser,
doch wer fängt bei sich damit an?
 

en verder:


„Was keiner wagt“

Was keiner wagt, das sollt Ihr wagen
Was keiner sagt, das sagt heraus,
was keiner denkt, das wagt zu denken, was keiner ausführt, das führt aus.

Wenn keiner ja sagt, sollt Ihr´s sagen,
wenn keiner nein sagt, sagt doch nein,
wenn alle zweifeln, wagt zu glauben, wenn alle mittun, steht allein.

Wo alle loben, habt Bedenken,
wo alle spotten, spottet nicht,
wo alle geizen, wagt zu schenken,
wo alles dunkel ist, macht Licht!